Over motivatie, hoge verwachtingen en het belang van succesmomenten
Afgelopen week was ik weer in groep 7, een klas waar ik sinds november een traject begeleid. Wat me meteen opviel toen ik daar startte, was hoe sterk de kinderen op elkaar reageerden. De onrust was voelbaar; kinderen die steeds op elkaar reageerden, op geluiden, op bewegingen, op elkaar. En de motivatie ontbrak.
De leerkrachten gaven aan dat ze het gevoel hadden dat ze voortdurend moesten blijven aansturen. Ondanks dat het om een groep 7 gaat, merkten ze dat ze élke stap moesten benoemen: wat er gepakt moest worden, wanneer het stil moest zijn, wat er verwacht werd. Automatisch handelen? Eigen verantwoordelijkheid? Dat was er nauwelijks.
Samen met de klas gingen ze aan de slag. Ze formuleerden een missie en vertaalden die naar concrete afspraken: rust, samenwerken, een fijne sfeer. Die afspraken hingen ze op, zichtbaar in de klas. En langzaam maar zeker begon het te werken. De kinderen pakten dingen zelf op. De rust keerde terug. Er kwam ruimte.
Maar dan…. zakt het weer in
Tot ik vorige week weer in gesprek ging met de leerkrachten.
“Het gaat een beetje met golven,” zeiden ze. “Dan lijkt het alsof we echt op de goede weg zitten… en dan zakt het ineens weer in.”
We gingen op onderzoek uit. Wat gebeurde er op die momenten waarop het goed ging?
En toen viel het kwartje: juist op de momenten dat het goed ging, legden de leerkrachten — onbewust — de lat weer iets hoger.
Als ‘stil zijn als iemand praat’ goed ging, werd er ineens van ze verwacht dat het ook stil was in de rij. Kwam er een extra afspraak bovenop de bestaande. Begrijpelijk, natuurlijk. Maar ook verwarrend voor de kinderen. Want zij dachten: we doen het goed… en tóch is het weer niet genoeg.
Ik vergeleek het met sprinten naar een doel. Net als je denkt dat je de finish bereikt hebt, wordt die stiekem een paar meter verder gelegd.
En dat werkt niet motiverend. Integendeel — het werkt ontmoedigend.
En eigenlijk… herkende ik het gevoel ook van mezelf.
Als je me volgt, dan weet je dat ik bezig ben met mijn boek: Van onrust naar rust – Hoe je van jouw klas een groep maakt. Een proces van maanden, waarin ik telkens dacht: nu ben ik er! Maar dan moest er toch nog iets herschreven worden. Was ik nog niet tevreden over bepaalde stukken. Ging ik toch nog nét iets finetunen.
En deze week kwam dan eindelijk het bericht: het boek gaat naar de drukker! Een mijlpaal! En toch… verlegde mijn eigen finishlijn zich direct weer. Want nu: de boekbonus, promotie, nieuwsbrieven, social media.
Ik ben er dus nog niet.
En dat gevoel — dat het steeds niet ‘klaar’ is, steeds nét niet af — dát zag ik terug in de klas. En dat raakte me.
Van ontmoediging naar motivatie
Volgens de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan (1985) hebben mensen drie basisbehoeften: autonomie (ik mag meedenken), verbondenheid (ik hoor erbij) en competentie (ik kan dit). In deze klas stond vooral die laatste onder druk. Want als je nooit het gevoel krijgt dat je iets hebt bereikt, dan verlies je het vertrouwen in je eigen kunnen. En daarmee verdwijnt de motivatie.
Wat hebben we toen gedaan?
We zijn doelen opnieuw gaan formuleren. Kleiner, helderder. En vooral: haalbaar.
We hebben besproken: wat doen we als we dit doel halen? En daarin mochten de kinderen meedenken. Een spel in de klas? Even extra naar buiten? Iets leuks uit de doelenpot? Het ging niet om de beloning, maar om het vieren. Het stil mogen staan bij wat wél lukt.
De finishlijn laten liggen — lang genoeg om er samen overheen te gaan.
En hoe zit dat bij jou?
Merk jij ook wel eens dat je stiekem de lat verschuift?
Dan heb ik vijf tips voor je:
5 tips om de finishlijn helder te houden
Vier behaalde doelen bewust
Sta stil bij succes. Benoem het, waardeer het, en vier het. Laat kinderen ervaren dat hun inzet resultaat oplevert.
Stel samen doelen met je groep
Laat leerlingen meedenken over gedragsdoelen én over wat past bij het vieren ervan. Zo voelen ze eigenaarschap.
Focus op één duidelijke afspraak
Voorkom dat afspraken in elkaar overlopen. Geef aandacht aan één concreet doel tegelijk. Als dat stevig staat, kun je verder. Soms kun je aan meerdere doelen tegelijk werken: bijvoorbeeld ‘We zijn stil als de ander praat’ en ‘Tijdens het zelfstandig werken focussen we op ons eigen werk’.
Gebruik succesmomenten als reflectie
Bespreek: Wat deden we goed? Hoe hebben we dat bereikt? Zo groeit het gevoel van competentie bij kinderen.
Wees je bewust van jouw eigen verwachtingen
Vraag jezelf af: Wil ik dit omdat de groep er klaar voor is? Of omdat ik verder wil? Houd jouw lat in de gaten — en vergeet niet hoe ver je al gekomen bent.