Net hoorde ik op de radio dat de eerste herfststorm onderweg is. Morgen wordt een onstuimig dagje. Ik vraag met tegelijkertijd af of het weer ‘weet’ dat in de meeste groepen de stormingsfase bereikt is. Dus dat het weer denkt; weet je, ik zal ze even helpen… ik zal eens laten zien wie hier de baas is. En dat is nou net waar het in de stormingsfase om draait. In de groep gaan kinderen op zoek naar hoe ze invloed op de groep kunnen uitoefenen. Om invloed uit te kunnen oefenen, zul je eerst moeten weten hoe je met elkaar omgaat. Stiekem hoop ik dat de leerkracht in de eerste twee weken meer dan genoeg groepsvormingsactiviteiten heeft gedaan, zodat kinderen elkaar hebben leren kennen. Niet alleen de leerkracht, maar ook de kinderen weten dan met wie ze dit schooljaar te maken hebben en kunnen ze veilig de stormingsfase in.
Tijdens de stormingsfase staan een paar punten centraal:
- Hoe gaan we met elkaar om?
- Met wie kan ik het goed vinden?
- Wie kan ik beter op afstand houden?
- Opkomen voor jezelf.
Om dit te ontdekken hebben kinderen het nodig om ruzie te kunnen maken. Ieder kind zal hier verschillend mee omgaan. De een loopt weg, de ander gaat er vol in. Er zijn dus kinderen die de ruzie of het conflict ontwijken en kinderen die de uitdaging van ruzie aangaan. Conflicten en ruzie horen bij het leven. Als leerkracht is het goed om je hier bewust van te zijn. Zelf heb ik van thuis uit het ruziemaken niet echt (lees: echt niet) meegekregen. Ik hoor mijn moeder nog zeggen als mijn vier jaar jongere broer en ik aan het ‘nètsen’, da’s plagen of kibbelen, waren: “Jij bent de oudste dus wees nu maar de wijste.’ Met andere woorden; stop ermee en pak je verlies of stap er over heen. Klaar. Ik heb als kind geen vaardigheden geleerd om op een constructieve manier ruzie te maken. Ook als je als leerkracht een ruzie ‘afdoet’ met het idee de kinderen het samen te laten oplossen, leren kinderen geen vaardigheden om een conflict op te lossen. Kinderen zullen dan weinig constructieve strategieën gaan hanteren zoals zich terugtrekken, het conflict ’toedekken’, dwingend of agressief gedrag vertonen of… ze laten de ander de kastanjes uit het vuur halen.
Een win-win houding dus. De leerkracht speelt een belangrijke rol hierin. Als eerste ben je als leerkracht het rolmodel. Laat dus zien hoe je een ruzie of een conflict oplost. Als jij laat zien hoe het moet, leren kinderen dat ook. Daarnaast is begeleiding bij het aanleren van vaardigheden essentieel. Een zeer effectief stappenplan bij het oplossen van ruzies en conflicten is het STORM-kaartje (Bijlsma, 2014):
Wanneer er een ruzie of conflict is, pakt de leerkracht het STORM-kaartje erbij en geeft het aan de kinderen. De kinderen gaan met elkaar in gesprek. De leerkracht heeft hierbij de begeleidende rol. Wanneer je dit schoolbreed invoert, leren kinderen al van jongs af aan hoe ze een ruzie op kunnen lossen. Op sommige scholen zie ik de STORM-kaarten ook uitvergroot in de school in bijvoorbeeld de algemene ruimte, op het raam bij het speelplein. Daarnaast hebben leerkrachten altijd een paar STORM-kaartjes bij de hand, zodat ze deze direct in kunnen zetten. Wanneer je het STORM-kaartje schoolbreed blijft gebruiken, zul je zien dat naarmate de kinderen ouder worden ze het kaartje niet meer nodig hebben. Ze hebben zich de stappen eigen gemaakt en dus geleerd hoe ze een ruzie op kunnen lossen.