En daar zit ik dan weer. Met een kop koffie, achter mijn bureau. Huppel, mijn konijn, kijkt door het raam van mijn werkkamer naar binnen met een blik van:
‘Hallo! Ik ben er ook nog! En het is nat buiten. Kan ik naar binnen?’
‘Nog even wachten Huppie, ik ben nog even bezig.’
Het is dat een konijn niet kan praten, maar ik hoor haar denken: ‘Alweer?!’
Tja, ik was en ben een bééétje druk. Nog twee weken in dit tempo volhouden en dan kan ik even ademhalen. Vind ik het erg? Nee! Helemaal niet! Ik geniet elke dag van wat ik mag doen. Heb de meest mooie gesprekken over onderwijs, groepen en hoe we er samen voor kunnen zorgen dat alle kinderen en leerkrachten met plezier naar school gaan. Mijn missie en mijn passie! Het liefst zou ik echt alles met je delen wat ik de afgelopen weken mee heb gemaakt, maar vrees dat je dan op een gegeven moment wel afhaakt met lezen. Dus beperk ik me even tot een wat ik donderdag op de terugweg van Den Haag, in een enorme regen- en hagelbui inclusief flinke wind bedacht: het is de week van de tegenpolen.
Ik neem je even mee
Complimenten op gewenst gedrag
Twee weken terug was ik in een groep, waarbij de leerkrachten het lastig vonden actief aan de slag te gaan met de afspraken die ze met de groep gemaakt hadden. Ze hadden een prachtige missie geformuleerd met de groep, de T-kaarten samen met de kinderen uitgewerkt en opgehangen en toch werkte het nog niet helemaal naar hun zin. In het gesprek kwam naar voren dat het complimenten geven op gewenst gedrag en de afspraken ze goed afging. En dat zag ik ook zeker terug tijdens de observatie. De leerkrachten gaven gemeende complimenten op het gewenste gedrag wat ze graag wilden zien. En koppelden het ook aan de afspraken die gemaakt waren: ‘Ik zie dat Jasmijn met een stille vinger klaar zit om te beginnen aan de instructie. Dat is fijn!’
Dus helemaal top.
Niet aan de afspraken houden
Wat ze lastig vonden, was hoe om te gaan met de enkeling die zich niet aan de afspraken hield. Eerst waren ze gestart met namen en streepjes op het bord. Drie streepjes was nablijven en even een ‘stevig’ gesprek voeren over waar het mis was gegaan. Maar het werkte niet, want de volgende dag herhaalde het zich gewoon weer. Dus, wat nu? Ze wilden er wel wat mee, maar hoe?
Wasknijpersysteem
Ik stelde voor om het gewenste gedrag te gaan ondersteunen met een soort van consequentieladder. Sommigen noemen het ’t wasknijpersysteem. Een ander noemt het de ‘Superdag-meter’. De kinderen starten elke dag met hun wasknijper op Topdag. Dit is eigenlijk hoe je het samen wilt hebben en komt overeen met wat je in de missie hebt staan: zo gaan we met elkaar om en dit is wat we gezamenlijk willen. Je hebt dan samen een goede dag. Gaat het méér dan goed, dan heb je een Superdag en kun je dus nog een stap omhoog.
Het kan ook zijn dat het voor een kind lastig is om zich aan de afspraken die gemaakt zijn te houden. Dan kan het gebeuren dat de wasknijper van dat kind naar ‘Oeps’ gaat, wat betekent: De leerkracht herinnert mij aan de afspraak en ik pas mijn gedrag aan.
Gaat het daarna weer mis, dan komt de knijper op ‘Laatste waarschuwing’. Belangrijk is steeds wel te benoemen om welk gedrag het gaat en aan welke afspraak het gaat. Dus: wat zie je en of hoor je de leerling doen? En welk gedrag je wilt zien.
Wanneer het vervolgens wéér mis gaat, komt het kind met de knijper op ‘Time-out’. Dit kan betekenen dat een kind in een andere klas moet gaan werken.
Tegenpolen
En nu kom ik op het punt waar ik aan het begin van mijn blog mee begon: de tegenpolen.
Ik stelde dit systeem voor aan de leerkrachten. Ze waren er enthousiast over en gingen er meteen mee aan de slag. En… het werkte! Het gaf duidelijkheid en doordat het ook inzichtelijk was én ze aan de groep duidelijk gemaakt hadden dat ze van het positieve uitgingen was er minder gedoe in de klas. Het gaf rust. En kinderen deden echt hun best om er een Topdag of zelfs Superdag van te maken. En ging het dan helemaal niet meer mis? Jawel, maar veel minder. En als het even mis ging, was er geen mineurstemming, maar werd er gewerkt aan weer terug te komen op de Topdag.
Afgelopen week gaf ik een training en gaf dit systeem als voorbeeld. En daar gebeurde iets heel anders. De leerkrachten zagen het totaal niet zitten. Ze vonden het negatief:
‘Kinderen krijgen een stempel als ze op steeds verder naar beneden gaan’. ‘
‘Er zijn kinderen die heel vaak niet op een Topdag komen, dat werkt negatief’.
‘Het is voor de leerkracht niet te doen om steeds met die wasknijpers bezig te zijn.’
Lastig?
Eerlijk gezegd, ik vond ‘m lastig. Want ik denk dat het alles te maken heeft met hoe je dit introduceert in de groep. De kracht zit ‘m in het samen met de groep bepalen van wat de afspraken zijn en hoe je ermee omgaat.
Hoe dan wel?
Bespreek samen met de groep:
- Welk gedrag zien we bij elke stap van het systeem?
- Hoe kun je weer naar een stapje naar boven? Wat moet je daarvoor doen?
- Als er kinderen zijn die het lastig vinden, hoe kunnen we die als groep helpen?
- Is het erg dat het een keertje misgaat
- Moet het elke dag een Superdag zijn
- Vinden we dat er een Time-out moet zijn of zou het ook iets anders kunnen zijn? In sommige groepen staat er geen Time-out, maar Contact met je ouders.
- Wat doen we bij Oeps? Laten we elkaar dan even nadenken m.b.v. een Oeps-formulier of…?
En reflecteer dagelijks met de kinderen hoe het gaat.
Het valt of staat dus met wat je samen met de groep afspreekt én jouw eigen waarden. Wat vind jij belangrijk hierin? Hoe wil je omgaan met zo’n systeem? Gaat het om het ‘straffen’ en een consequentie in handen hebben óf wil je kinderen ander gedrag aanleren? Daar zit volgens mij het verschil.
Ik ben heel benieuwd hoe jij hier over denkt. En wat jouw argumenten zijn om zo’n systeem wel of niet te hanteren. Laat je je reactie achter?