Sport en de media. Een mooie, maar soms ook irritante combinatie. Het lijkt soms alles of niets. Voor een paar weken terug was er ‘gedoe’ rondom Max Verstappen. Ik volg de F1 niet hoor, maar wat ik wel zag, las en hoorde dat iedereen wel een idee had hoe hij het beter zou kunnen doen. Of eigenlijk; wat hij vooral niet moest doen. Voor mij als beelddenker komt er dan een prachtig plaatje tevoorschijn; Max, opgevouwen in zijn formule 1 wagen en een roze olifant erbij gepropt. Bij ‘denk niet aan een roze olifant’ is de kans groot dat je juist aan een roze olifant denkt. Je hersenen kunnen namelijk het woord niet niet registeren. Met het woord niet vestig dus je de aandacht op wat je juist niet (haha) wilt. Dus wanneer je in de klas zegt: Je loopt niet door de klas. Is de kans groot dat er kinderen aan de wandel gaan. Je hebt ze namelijk op een idee gebracht. Ook bij bijvoorbeeld: ‘Niet rennen in de gang.’ Het zet kinderen bijna automatisch aan tot rennen.
De laatste weken ben ik aan de slag gegaan met een groep 3. De combinatie van ‘de roze olifant’ en een ‘domino-effect’ bleek een intensief klusje. Beetje cryptisch, niet?
Meteen na de meivakantie kwam ik op een warme maandag een groep 3 binnen. De groep had vanaf het begin van het schooljaar in wisselende samenstellingen gezeten. Steeds met als doel om rust in de groep te brengen. Daarnaast was het een groep waarin verschillende kinderen met een onderwijsarrangement zaten. Dus waren er ook verschillende onderwijsondersteuners bij betrokken. Inmiddels waren de leerkrachten en intern begeleider van zoveel verschillende adviezen voorzien, dat ze door de bomen het bos niet meer zagen. En met nog ruim tien weken te gaan, zou het toch wel fijn zijn als ze het schooljaar een beetje positief konden afsluiten. Niet alleen voor henzelf, maar zeker ook voor en mét de kinderen.
Mijn eerste indruk was dat de groep in de stormingsfase was blijven hangen. Naast een soort van storming 3.0 was er nog het emotioneel-fysieke principe (Human Dynamics) wat heerlijk zijn gang ging. In een klas met veelal emotioneel-fysieke kinderen is het ‘logisch’ dat kinderen het gevoel van een klasgenootje over gaan nemen. Dus als Joris boos is en stampend door het lokaal gaat, is het niet vreemd dat Tim ook boos wordt en ook gaat stampen. Niet dat ik dat goedkeur, maar emoties waren in deze groep sterk aanwezig. Van boosheid, verdriet tot lachen en lol. Het schoot alle kanten op! Het lokaal leek gevuld met drukte en aanwezigheid.
Al observerend zag ik wel een lijst met regels en afspraken hangen die aan het begin van het schooljaar gemaakt waren. Mijn oog viel vooral op het woord niet wat in één op de drie regels voorkwam. Een mooi recept om gedoe te krijgen. Begrijp me niet verkeerd, toen ik voor de klas stond en mezelf nog niet bewust was van de invloed van het woord niet, strooide ik er ook rijkelijk mee.
Maar dat er wat moest gebeuren was duidelijk. Dus, is de intern begeleider aan de slag gegaan met gesprekken met groepjes kinderen. Daar kwam uit dat ze het echt wel rustiger wilden hebben in de groep. Vervolgens zijn we aan de slag gegaan met regels en het fichesysteem uit Klasse(n)Kracht (Bijlsma, 2015). Tijdens het eerste coachingsmoment was ik getuige van hoe een enkel kind toch een ander doel had met de fiches dan de bedoeling was; wegstoppen, weggooien wanneer er eentje ingeleverd moest worden. De boosheid regeerde in de groep. Het ging als een domino-effect door de klas heen. Om dit te doorbreken is de leerkracht aan de slag gegaan met de motor en de benzine. De insteek is: Geef geen benzine aan vervelend gedrag. De leerkracht gaf aandacht aan de ‘benzinepompen’ en niet aan de ‘motor’. Dit gaf een positief effect! De kinderen gingen het zelf ook benoemen. Hé, nu geef ik benzine! Dat moet ik niet doen. Langzaam aan kwam er bewustzijn van hoe het werkte.
Tijdens het tweede coachingsmoment gaf de directeur aan dat hij een positieve ontwikkeling zag. Kinderen die een fiche in kwamen leveren waren nu niet meer boos, maar verdrietig! Ze waren verdrietig dat ze het gedrag wat ze bewust aan het oefenen waren, even niet gelukt was. Maar steeds weer gingen ze het opnieuw proberen. Het aantal fiches per dag steeg! Dat konden ze zien op de ‘datamuur’ waarop inzichtelijk werd gemaakt hoeveel fiches er per dag overbleven. De regel ‘ik ben stil als de juf praat’ werd door nagenoeg iedereen nageleefd. Zowel de leerkracht als de intern begeleider wilden nu nog even doorpakken de laatste drie weken. Het zou fijn zijn als de leswisseling wat vlotter zou lopen, zonder dat iedereen van zijn of haar plek ging. Dit paste bij de regel ‘Ik blijf op mijn plaats’. Dus niet: Ik loop niet door de klas. De regel is positief geformuleerd in gewenst gedrag. Over twee weken ga ik voor de laatste keer naar de emotioneel-fysieke groep 3. Het was een uitdaging zo aan het einde van het schooljaar. Maar er is ontwikkeling en groei in de groep ontstaan. En een leerkracht die haar grenzen weer duidelijk aangeeft, weer regie heeft over de groep door ‘de roze olifant’ gewoon grijs te laten zijn. Zo mooi om te zien!!
En Max? Die heeft ‘de roze olifant’ niet meer in zijn wagen. Vandaag stond hij op nummer 1 in Oostenrijk, daarvoor 2 in Frankrijk en 3 in Canada. Ik weet wel waardoor het komt: weet je hoe zwaar een gemiddelde olifant is? Zo’n 5500 kg! Geen wonder dat je wagen dan niet vooruit te branden is. Dat heeft niks te maken met de motor of de benzine….
Heb je ook zo’n mooi motor en benzine voorbeeld? Ik lees het graag!
Hoi Nicole,
Mooi blog! En ik haak aan op de zin ‘langzaam aan kwam er bewustzijn van hoe het werkte’. Dynamische groepen hebben hulp nodig bij het begrijpen wat er gebeurt, anders wordt het knap ingewikkeld. Voor de kinderen en voor de leerkrachten. Gaaf om te lezen hoe goed jij dat snapt! Mooi werk verricht!
groet, Jelly.
En dan is soms ‘slow motion’ ook wel een toverwoord. ?