Gisteren merkte je aan alles dat de herfst écht begonnen was. Het weer maakte het wel duidelijk dat er geen ontkomen meer aan is: Storming. In mijn 3,5 uur (!!) durende autorit van Koudekerke naar Druten kwam de gedachte bij me op of het weer misschien ‘voelt’ dat veel groepen op school inmiddels in de stormfase zijn beland. Het lijkt wel alsof de natuur zegt: ‘Laat me jullie even helpen. Ik zal wel laten zien wie hier de baas is.’ En dat is precies waar de stormfase in een groep om draait. Kinderen zoeken naar manieren om invloed te krijgen op de groep. Maar voordat je echt invloed kunt uitoefenen, moet je eerst ontdekken hoe je met elkaar omgaat.
Groepsvorming in de storming
Ik hoop dat je in de eerste weken genoeg groepsvormende activiteiten heeft gedaan, zodat kinderen elkaar hebben leren kennen. Niet alleen moeten ze weten wie hun leerkracht is, maar ze moeten ook een goed beeld hebben van wie er nu eigenlijk allemaal bij hen in de klas zitten. Ook als er in niks gewijzigd is in de groepssamenstelling. Kinderen ontwikkelen hun bewustzijn, komen in andere leeftijdsfasen. Er kunnen veel veranderingen zijn, waar wij ons niet altijd van bewust zijn. Pas als de basis er is, kunnen ze veilig door de stormfase heen.
De basis is ook:
- Hoe willen wij met elkaar omgaan?
- Wat zijn onze waarden en normen in de groep?
- Hoe doen wij het hier?
- Wat is onze missie?
- Wat zijn onze afspraken?
- Hoe zien die afspraken er concreet uit?
Wat er in de stormfase gebeurt, is dat er een paar belangrijke vragen gaan spelen:
- Hoe gaan we met elkaar om?
- Met wie kan ik goed opschieten?
- Wie houd ik liever op afstand?
- Hoe kom ik voor mezelf op?
Grenzen opzoeken hoort erbij
Om dit te ontdekken, moeten kinderen de ruimte krijgen om ruzie te maken. En om de grenzen van wat wel en niet mag in de klas (van de juf of meester) te onderzoeken.
Elk kind zal daar anders mee omgaan. De één zal het vermijden, terwijl de ander er juist volop in duikt. Conflicten en onenigheden zijn onderdeel van het leven, en als leerkracht is het goed om je daarvan bewust te zijn. Kinderen hebben het ook nodig om uit te zoeken waar de grenzen liggen.
Tom Bennett schrijft daarover in Regie in de klas (2022) dat het opzoeken van grenzen iets natuurlijks is voor kinderen en dat dit vaak een manier is om te ontdekken wat de regels zijn, hoe ver ze kunnen gaan, en hoe consequent de leerkracht hierin is.
Bennett legt uit dat kinderen niet per se grenzen opzoeken om problemen te veroorzaken, maar eerder omdat ze willen begrijpen wat er van hen verwacht wordt. Als de regels en verwachtingen onduidelijk zijn, of als ze niet consequent gehanteerd worden, zullen kinderen blijven proberen om deze grenzen te verkennen. Ze willen weten of de leerkracht meent wat hij of zij zegt en of er consequenties volgen op bepaald gedrag.
Daarom is het volgens Bennett (2022) belangrijk dat je vanaf het begin duidelijke, eerlijke en consistente regels opstelt. Een gestructureerde, voorspelbare omgeving waarin kinderen precies weten wat er van hen verwacht wordt en wat de gevolgen zijn van ongewenst gedrag is dus de basis. Dit geeft kinderen niet alleen duidelijkheid, maar ook een gevoel van veiligheid.
Daarnaast benadrukt hij dat het belangrijk is om grenzen op een respectvolle en constructieve manier aan te geven. Kinderen hebben behoefte aan grenzen, maar hoe deze worden ingesteld en gehandhaafd, bepaalt ‘de toon van de klas’. Het gaat er dus om een goede balans te vinden tussen streng en rechtvaardig. Zelf omschrijf ik het liever als: heel duidelijk zijn, maar ook in verbinding blijven met de kinderen.
Een handig hulpmiddel om die verwachtingen samen met de klas helder te krijgen is de T-kaart. Waarin je de verwachtingen heel helder schept. Ik heb er al een eerder blog over geschreven: Blog T-kaart.
Grenzen opzoeken betekent ook: ruzie maken.
Als leerkracht moet je erop letten dat je niet automatisch ervan uitgaat dat kinderen zelf een ruzie kunnen oplossen zonder begeleiding. Als ze geen vaardigheden aangereikt krijgen, gaan ze misschien terugtrekken, het conflict negeren, of zich juist agressief of dwingend gedragen. Of ze laten iemand anders het voor hen oplossen.
Wat kinderen eigenlijk moeten leren, is om bij een conflict twee dingen in balans te houden: hun eigen doel nastreven én de relatie met de ander goed houden (Van der Wolf & Van Beukering, 2009). Een win-win situatie, dus.
De leerkracht speelt hier een grote rol in. Je bent het voorbeeld voor de kinderen. Laat zien hoe jij met conflicten omgaat, zodat ze van jou kunnen leren. Daarnaast is het belangrijk om hen actief vaardigheden aan te leren. Een effectief hulpmiddel is het STORM-kaartje (Bijlsma, 2014):
STORM-kaartje jonge kind Klasse(n)Kracht
STORM-kaartje
Klasse(n)Kracht
Downloaden?
Kijk even op:
www.klassenkracht.nl/downloads
Wanneer er een conflict is, geef je het STORM-kaartje aan de kinderen en laat je ze met elkaar in gesprek gaan. Als leerkracht begeleid je dit proces. Sommige scholen gebruiken deze kaartjes door de hele school, zelfs op plekken zoals de speelplaats. Leerkrachten hebben altijd een kaartje bij de hand om meteen in te zetten. Als je dit schoolbreed volhoudt, zullen kinderen op den duur de stappen zo goed beheersen dat ze het kaartje niet meer nodig hebben.
Het weerbericht voor vandaag ‘Een stuk rustiger met minder wind en alleen vandaag nog buien’. Eigenlijk hetzelfde als het werken met de T-kaart en het STORM-kaartje: er zal af en toe nog wel gedoe zijn en grenzen blijven opgezocht worden, maar met deze twee tools kom je er toch wat zonniger door de stormingsfase heen.