Dus daar stond ik dan tijdens het vragenuurtje. Alles goed voorbereid, inclusief PowerPoint. En een leerkracht die bijna stuiterend binnenkwam met:
‘In het Land van Geen Idee is er geen pedagogisch klimaat, maar wel Klasse(n)Kracht!’
Vervolgens ontstond er een soort sneeuwbaleffect: wel een Samsung, maar geen iPhone. Wel boerenkool, maar geen spinazie. Wel een tafel, maar geen tafelblad.
Geen grip
Dacht dat ik gék werd. Ik wilde de oplossing, maar kwam er zelf niet achter. Én ik had daar iets anders te doen: vragen van het team beantwoorden. Inmiddels had zo’n beetje een kwart van het team ‘het’ door en leek er een soort van groepscode te ontstaan die tijdens het uur als vuurtje, afgewisseld met een ‘waakvlam’ door de groep ging. En ik had er geen grip op.
‘Herken je dat? Een groepscode
Dat in jouw groep ook wel eens een soort van norm of code ontstaat waar je geen grip op lijkt te hebben. Waarvan je überhaupt niet snapt wat er gebeurt, wat er de lol van is, laat staan waar het vandaan komt?
Zo startte ik vorige week een nieuw traject, waarbij er in de groep ook constant geseind werd naar elkaar. Uit de voorinfo werd een groepje genoemd wat steeds onrustig was en de lijntjes naar de rest van de groep leek uit te gooien. Tijdens mijn observatie zag ik echter heel andere lijntjes lopen. Ze ontstonden namelijk vanaf de andere kant van de klas! Niet het groepje had de leiding in de klas, maar een jongen die minder in het blikveld van de leerkracht zat. Hij leek een rustige jongen, dat was hij in gedrag ook, maar ondertussen seinde hij opdrachten die anderen uitvoerden en vervolgens krijgen zij de schuld. De leerkracht had geen idee waar het gedrag vandaan kwam, zag alleen het groepje jongens als bron. Maar kon ze ook moeilijk corrigeren. Ze had geen kapstok waar ze afspraken aan op kon hangen’. Door het gedrag van een groepje kinderen had ze het gevoel dat er totaal geen vertrouwen in haar was. Ze had het gevoel dat het groepje de regie had in plaat van zij zelf!
Wat was hier aan de hand?
Het leek een vorm van, zoals Cialdini het in 1984 noemde, sociale bewijskracht. Door te zien wat anderen doen, hebben we ‘bewijs’ dat dit het juiste is. Het is iets wat je van nature doet, en komt voort uit het verlangen om bij de groep te willen horen. Dat verlangen is het sterkst in nieuwe situaties, een nieuwe omgeving of in een situatie waarin het niet meteen duidelijk is wat het juiste is om te doen. Eigenlijk een Land van Geen Idee.
‘Geen duidelijke afspraken
In de groep waren geen duidelijke afspraken gemaakt. De gezamenlijke groepsnorm (missie) was niet aanwezig. Er waren vooral afspraken gemaakt over gedrag wat je niét moest laten zien. Deze hingen op een A4tje voor in de klas, 15 regels onder elkaar. De groep wist dus vooral wat ze niét moesten doen of mochten. Maar… wat moest of mocht er dan wél.
Waar het ook mis ging, was dat de leerkracht ervan uitging dat ‘ze het wel wisten’. Het was tenslotte een groep 7. En ze wisten toch wel hoe ze zich moesten gedragen, namelijk ‘normaal’. Maar, wat was dat dan ‘normaal? Wat bedoelde de leerkracht daar mee?
Kortom: er was veel onduidelijkheid in de groep over hoe je je moest gedragen en dus gingen ze hun eigen norm en code maar bepalen. En daar hadden ze een prima leider voor gevonden; een stille, ogenschijnlijk rustige jongen, die onder water een negatieve leider leek te zijn. Negatief in de zin van: anderen aanzetten tot gedrag wat niet wenselijk is.
Hoe kun je dit voorkomen?
Definieer wat normaal is. Maar, hoe leer je ze dat?
Formele instructie
Je vertelt of bespreekt samen met de groep expliciet welke zaken belangrijk zijn in de klas. Bijvoorbeeld: vriendelijkheid en behulpzaamheid. Wees je ervan bewust dat het helder en ondubbelzinnig is. Naast formuleren in positief gewenst gedrag, moet je het ook kunnen zien. Wat helpt is kinderen te vragen: ‘Laat eens zien hoe dat eruitziet?’ of ‘Wat hoor ik je dan zeggen?’
Voordoen
Wanneer je afspraken met de groep maakt, dat je deze levend houdt. Je laat zelf de afspraak zien. Niet af en toe, maar constant. Dus wanneer de afspraak is dat er stil gewerkt wordt tijdens het zelfstandig werken en een collega komt even wat vragen, zorg dan dat je zelf ook uitermate zachtjes praat en de regie op de groep niet verliest.
Een voorbeeld geven
Wanneer iemand in de groep een voorbeeld geeft van de afspraak, wijs er dan op en laat andere kinderen ondubbelzinnig zien dat dit precies is wat je wilt zien. Geef een compliment én benoem het gedrag wat je zag.
Gevolgen
Wees duidelijk in gedrag wat je niét wilt zien en wanneer een kind de gestelde afspraak niet naleeft. Vraag het om op een andere manier te doen of vragen om voor te doen wat het juiste gedrag is. Koppel dit ook aan de groepsmissie die je gemaakt hebt. Staat daar bijvoorbeeld ‘vriendelijk’ in en een kind zegt iets onaardigs tegen een ander, geef dan aan dat dit niet bijdraagt aan een ‘vriendelijke’ groep.
Bron: Bennett (2022)
Eindelijk duidelijkheid
Zo wordt het Land van Geen Idee een Land met Duidelijkheid. Hoewel, in het Land van Geen Idee bestaat geen duidelijkheid, wel afspraken. En help! In het Land van Geen Idee bestaat geen groepsdoel en ook geen missie, maar wel Klasse(n)Kracht. Huh? Hoe kan dat?!
Aan het einde van mijn vragenuurtje kreeg ik eindelijk de oplossing te horen. En ook hier is het weer duidelijk hoe groot het verschil is tussen iets alleen maar horen of het horen én zien. Het gaat namelijk om het Land van Geen ‘i’-‘d’.
Snap jij ‘m nu ook?
En de leerkracht? Die staat na de gesprekken met de kinderen die door de intern begeleider zijn gevoerd, weer met meer vertrouwen voor de klas. De groep gaf in de gesprekken aan dat ze een lieve juf is, maar dat wel wat strenger (lees: duidelijker) mag zijn. Laat ik daar nou een oplossing voor hebben! We gaan er samen een mooi traject van maken!