Het is 10.30 uur en de leerkracht belt met een zo’n heerlijke ouderwetse schoolbel als teken dat de kinderen op het plein moeten verzamelen en een rij maken van hun eigen groep. Ik ben getuige van dit moment. De bel gaat en op het voetbalveldje ontstaat onmiddellijk een enorme chaos. Jongens vliegen elkaar aan. De een uit enthousiasme, doordat ze gewonnen hebben. De ander naar de tegenpartij om verhaal te halen over het wedstrijdje. Er wordt gestoeid en stoeien gaat over in een vechtpartij. De herrie, chaos en daardoor onveiligheid zijn zichtbaar.

Stoom uit de oren

Sommige kinderen weten snel van het veldje vandaan te komen en gaan richting de rij. Anderen hebben nauwelijks meer in de gaten dat de juf er al aan komt rennen om de groep uit elkaar te halen. Er wordt geschreeuwd, gescholden en bij de juf komt de stoom uit de oren. Logisch. Ik zie haar denken: daar gaan we weer! En inderdaad, daar gaan ze weer. Het gedoe wordt meegenomen de school in, besproken in de klas, maar de oplossing lijkt nog niet gevonden. Als de rust wedergekeerd is, gaan ze verder de les.

Oplossen

In de nabespreking van mijn observatie geeft de leerkracht aan dat het in de klas echt al veel beter gaat. Het reageren op elkaar in de klas is nog nauwelijks aanwezig. Dat had ik ook waargenomen, fijn! Wat nog wel een lastig moment is, is het einde van de pauze en dan met name het einde van het spel en het in de rij gaan staan. Dat gaat écht niet zonder gedoe. Gedoe in de zin van ruzies, geduw, getrek en geschreeuw. En dan het vervolg erna in de klas. ‘Dat moet dan eerst opgelost worden voor ik verder kan’, zegt de leerkracht zuchtend.

Rode en gele kaarten

Ik vraag haar of ze daar een oplossing voor heeft. En die heeft ze, maar of ik er over mee wil denken. Ze denkt eraan met gele en rode kaarten te gaan werken. ‘Kinderen weten namelijk best hoe het moet, maar ze houden zich er gewoon niet aan. Dus als ik moet waarschuwen krijgen ze een gele kaart en moet ik de keer erna nog een keer waarschuwen, krijgen ze een rode kaart en dat betekent buiten de klas werken.’

Ze weten hoe het moet

Ik knik, laat even een korte stilte vallen en vraag haar dan:
‘Hoe ga je ze het gewenste gedrag aanleren?’
‘Aanleren?! Ze weten echt wel hoe het moet hoor!’

Met een glimlach zeg ik: ’Als ze het zouden weten, dan zouden ze het toch ook wel doen? Of in ieder geval hun best ervoor doen, zeker als jij het steeds weer aankaart, toch?’

Het belang van het kader

Nu kwam de stilte van haar kant en ontstond er een mooi gesprek.

‘Tja, nu je dat zegt. Ik ga er gewoon vanuit dat ze het wel weten. Het is tenslotte groep 7.’
‘En toch gaat het mis….’, zeg ik.
‘Ja, ze weten wat de afspraken zijn. Die herhaal ik elke dag als we terugkomen van het buitenspelen.’
Ik vraag: ‘En voordat je naar buiten gaat?’
‘…… nee, dan niet’.

‘Weten ze hoe de afspraken eruitzien?’
De leerkracht zegt overtuigd: ‘Dat denk ik wel ja! Vandaar ook die rode en gele kaarten!’
Ik nóg overtuigender: ‘Ik denk dat je eerst het kader aan moet geven van wat je van ze verwacht. Hoe ziet het eruit wat ze moeten doen? Wat is het gewenste gedrag? Neem de kinderen daarin mee. Laat ze zelf meedenken en aangeven hoe het eruit moet zien en wat ze dan doen. En maak het visueel, zwart op wit, anders wordt het een soort van wedstrijd zonder kader. Dan deel je gele en rode kaarten uit zonder de spelregels helder te hebben. En er bestaat een gevaar wanneer je alleen maar de consequentie gebruikt.’

Het gevaar van alleen maar de consequentie:

Het gewenste gedrag wordt vergeten

Je richt je niet op het gedrag, maar op de consequentie. Er wordt dus pas actie ondernomen op het moment dat het fout gaat. Richt je dus éérst op het positieve gewenste gedrag wat je wilt zien en daarna pas op de consequentie.

De focus komt alleen op het 'slechte' gedrag te liggen

De kinderen wordt alleen gevraagd om na te denken over het gedrag als het fout is gegaan. En de áls ze aan het gedrag denken, is het al fout gegaan. Het creëert een gevoel van ‘als we over gedrag praten, gaat het alleen over slecht gedrag’. Terwijl het juist moet gaan over het aanleren van goed

Niet voor iedereen

Vaak werkt het maar voor een gedeelte van de groep.

Er zijn vijf soorten consequenties:

Aanmoedigen

een beloning koppelen aan gewenst gedrag.

Ontmoedigen

een sanctie koppelen aan ongewenst gedrag.

Verhelderen/ bijsturen

checken of ze begrepen hebben wat je verwacht.

Ondersteunen

gerichte ondersteuning door bijv. de inzet van een onderwijsassistent.

Onderwijs

leer ze iets wat ze moeten weten of kunnen om ongewenst gedrag te voorkomen.

 

(Bennett, 2022)

De leerkracht: ‘Ja, daar zit wel wat in. Daar heb je wel een punt, maar hoe ga ik dat doen?’

Laat vooral zién hoe het gewenste gedrag eruitziet. Maak foto’s, laat het uitbeelden. Maak een T-kaart: Wanneer de bel klinkt, gaan we rustig in de rij staan. Wat zie je dan? Wat hoor je dan? Maak het zo concreet mogelijk én laat de kinderen er vooral in meedenken.Op deze manier maak je de spelregels helder, zwart op wit. En houden ze zich er niet aan, pas dan zet je de gele en rode kaarten in.

 

Op naar een schoolbel zonder gedoe!

Je bent er bijna!

Waar mag ik het e-book naartoe sturen?

Privacyverklaring

Check de mail om het e-book te downloaden!

Je bent er bijna!

Waar mag ik het e-book naartoe sturen?

Privacyverklaring

Check de mail om het e-book te downloaden!

Je bent er bijna!

Waar mag ik het e-book naartoe sturen?

Privacyverklaring

Check de mail om het e-book te downloaden!

Op zoek naar snelle groepsvormers?

Download dan het gratis e-book met 15 snelle groepsvormers voor buiten én binnen.

Privacyverklaring

Check de mail om het e-book te downloaden!

Wil je 15 Snelle Groepsvormers?

Wil je 15 Snelle Groepsvormers?

In dit praktische e-book heb ik 15 snelle Groepsvormers voor je verzameld die je binnen én buiten kunt doen. Voor jouw groep én voor jouw team.

Nieuwsgierig?

Vul het formulier in en ontvang het e-book in jouw mailbox.

Check de mail om het e-book te downloaden!