Gisteravond kwam ik al zappend langs het programma Wegmisbruikers. Ik bleef even ‘hangen’ door de reactie van degene die staande gehouden werd. De eerste reactie was nogal heftig. De agent werd voor alles en nog wat uitgemaakt; de overtreder leek zich van geen kwaad bewust. De agent bleef rustig in zijn toon en in zijn houding. Hij nodigde de man, die met een snelheid van 180, daar waar je 100 mag én over het verdrijvingsvlak reed, rustig uit om de beelden te komen bekijken. De overtreder dácht er nog niet aan! Hij had niks verkeerd gedaan! De adrenaline droop nog nét niet van mijn tv, maar je zag aan alles dat dit nog een taaie klus voor de agent werd. De discussie, het welles-nietes spelletje, leek bijna op gang te komen. Op dat moment flitste er bij mij ‘benoem concreet gedrag’ door mijn hoofd.
Ik dacht even terug een aan groepsobservatie die ik laatst uitvoerde. De groep werkte met het fichesysteem en volgens de leerkracht liep het best goed. Toch ontstond er regelmatig discussie en ze wist eigenlijk niet waardoor die discussie ontstond. De afspraak was toch; benoemen welk gedrag er niet volgens de regel is en het fiche inleveren? Ik wachtte nog even met mijn reactie. Eerst maar eens observeren. En inderdaad, het ging best goed! De kinderen hielden zich 90% van de tijd prima aan de afgesproken regels en het was een stuk rustiger dan tijdens mijn eerste observatie in deze groep. Na een minuut of tien ging het mis. Een jongen praatte tijdens de instructie door met zijn maatje. De leerkracht reageerde daarop met:”Je let niet op. Lever maar een fiche in”.
De jongen reageerde: “Maar ik moest even wat uitleggen! Hij vroeg wat aan mij!!”
De leerkracht: “Geen discussie, neem je fiche mee en ga naar de coach.” De jongen stribbelde nog even tegen, maar ging uiteindelijk toch de groep uit. Meteen daarna volgde nummer twee, want die was het niet met de reactie van de leerkracht eens en reageerde daarop.
Ergens ging er dus iets mis. Ik zag het aan de gezichtsuitdrukking van de kinderen, maar ook aan die van de leerkracht. Beiden snapten er niks van. Het was toch duidelijk wat ze tegen elkaar zeiden? Ik besloot maar even mee te lopen naar de coach.
De coach nam netjes de vragen door: Aan welke regel heb je je niet gehouden? Wat had je in die situatie anders kunnen doen?
Het antwoord: “Echt geen idee! Dat heeft de juf niet gezegd! Ze zei dat ik niet oplette, maar dat deed ik wel!”
Coach: “Maar de juf heeft toch gezegd om welke regel het ging?”
Leerling: “Nee hoor! Dat zei ze niet! Ik moest er zomaar uit!”
Ik zag de coach bedenkelijk kijken. Dus vroeg ik wat hij precies deed (concreet gedrag). Dat kon hij me wel uitleggen. Vervolgens vroeg ik welke regels de groep afgesproken had. Daar noemde hij o.a. ‘als de juf instructie geeft, ben je stil’.
“Oké, even terug naar de situatie. Jij praatte terwijl de juf instructie aan het geven was? Klopt dat?”
“Ja!”
“Welke regel heb je dan overtreden?”
“Die van niet praten als de juf instructie geeft.”
Ik zei: “Prima. Dus je moest je fiche inleveren, omdat je praatte terwijl de juf instructie gaf.”
“Ja!” zei de jongen. De opluchting was van zijn gezicht af te lezen. En meteen kwam er een ‘Maar’ achteraan: Maar dat zei de juf niet! Dus hoe kon ik dat dan weten?! Ik vroeg hem of het nu wat duidelijker voor hem geworden was. Ja, nu snapte hij het wel. Het antwoord op de vraag wat hij in deze situatie anders had kunnen doen was dan ook binnen een seconde gegeven: Niet praten met mijn maatje, ook al vraagt hij me wat.
Ik vroeg nog even door: “Zou je iets kunnen bedenken om hem dat zonder te praten duidelijk te maken?” De jongen: “Ja, gewoon zo”.
Het ging in deze situatie dus om het benoemen van concreet gedrag. Niet opletten is voor kinderen niet concreet genoeg. Zo ook voor de meeste kinderen van deze groep. Daardoor ontstond steeds de discussie. In de nabespreking gaf de leerkracht aan dat ze er eigenlijk gewoon vanuit ging dat de kinderen wel wisten wat ze bedoelde. Toen ik haar het inzicht gaf van wat er gebeurde, werd het haar duidelijk. Daarnaast heb ik geadviseerd om het gedrag ook gewoon vóór te doen. Dus laat zien wat je van kinderen verwacht!
Even terug naar de agent en de overtreder. Uiteindelijk kreeg de agent de bestuurder zover om even mee naar de beelden te kijken. Bij het zien van de beelden, benoemde de agent het concrete gedrag. En toen ineens werd het duidelijk; met 100 over het verdrijvingsvlak en daarna even nog doorstomen naar 180? Nee dat kon toch echt niet! De bekeuring en inleveren van het rijbewijs (aij!) was terecht. Hij had zijn lesje wel geleerd. Dit zou niet meer gebeuren, hij zou zich netjes aan de regels houden.
Wel mooi trouwens; de vraag wat de bestuurder in deze situatie anders had kunnen doen, hoefde de agent niet te stellen. Die had de bestuurder zelf al beantwoord!