Deze periode van het schooljaar, is de tijd van rapporten. Als leerkracht vond ik het altijd een hele kluif om de tekst op het rapport van een kind zo zorgvuldig mogelijk te formuleren. Ik probeerde altijd vier positieve punten te benoemen en één aandachtspunt. Mochten er dan toch nog andere aandachtspunten zijn, dan nam ik die mee in het oudergesprek.
Het rapport uitdelen in de klas is spannend voor kinderen. De ene leerkracht organiseert het zo dat er voor elk kind even individuele aandacht is bij het uitreiken van het rapport, de ander doet het klassikaal. Hoewel ik een voorstander ben van individueel, zag ik laatst tijdens een observatie ook nog een andere vorm, die nog niet zo makkelijk leek als de leerkracht dacht….
De groep kreeg de vraag om een compliment te bedenken, wat op het rapport van een klasgenoot zou kunnen staan. Ze kregen eerst even denktijd.
Daarna deelde de leerkracht per kind de rapportmap uit en werd gevraagd naar een compliment wat paste bij het rapport. De leerkracht gaf (gelukkig) wel aan, dat het niet persé over leren hoefde te gaan. Het mocht ook iets anders zijn. Maar…. je moest het wel op school gezien hebben. Prachtig om te zien hoe kinderen elkaars kwaliteiten konden benoemen én wat het deed met de groep.
Totdat er rechts voor mij een jongen steeds meer begon te wiebelen. De onrust zag je per map toenemen. Hij mompelde zachtjes in zichzelf: ‘Ik hoef geen compliment. Ik kan toch niks goed. Ik vind dit stom.’ Hij vroeg of hij even naar het toilet mocht (vluchtgedrag). Waarop de leerkracht zei:’ Ja, maar wel snel dan hè. Want jij krijgt zo ook jouw map.’ Eenmaal terug waren er nog drie mappen te gaan. De groep was nog steeds betrokken! En toen gebeurde het:
‘Sjoerd, ik heb jouw map. Wie heeft er een mooi compliment voor Sjoerd?’
Sjoerd werd boos: ’Niks! Want ik kan niks goed!’ En hij werd nóg bozer.
De klas was wel gewend dat Sjoerd boos kon worden, maar had inmiddels geleerd zijn boze gedrag te negeren. En dus zei één meisje: ’Boos worden, daar ben jij goed in.’ Ze bedoelde het écht niet verkeerd, maar die opmerking was natuurlijk helemáál tegen het zere been van Sjoerd. Inmiddels kwam de stoom uit zijn oren.
De leerkracht greep op tijd in en ondertitelde wat het meisje zei, voor Sjoerd.
‘Dat hij snel boos kan worden, dat weten we en daar houden we heel goed rekening mee door Sjoerd dan even met rust te laten. Maar zijn boosheid komt vaak doordat hij dingen niet eerlijk vindt. Sjoerd is dus heel goed in kijken naar of alles wel eerlijk gaat in de groep. En hij komt voor anderen op.’
Daarop werd knikkend en herkennend gereageerd. Thijs kwam nog met een voorbeeld.
De juf bleef rustig:
’Hoor je wat de anderen zeggen Sjoerd. Dat is een compliment. Iets wat je goed kunt!’
Sjoerd keek op, knikte en er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht. Snel liep hij naar de juf, nam zijn map en dook erin. En daarna…. verscheen er weer een glimlach, want ook deze juf had vooral bij zijn rapport geschreven waar hij goed in is!
Wat zijn complimenten?
Complimenten zijn aardige dingen die je tegen iemand anders zegt. Iets aardigs zeggen tegen iemand geeft jezelf én de andere een goed gevoel. Maar… het geven van complimenten gaat verder dan alleen maar aardig zijn; het heeft voordelen voor zowel de ontvanger als de gever.
Soms is het best lastig om complimenten te geven. Vooral als je wat verlegen of stil bent. Of je weet niet zo snel wat je kunt zeggen. Dan vind je het waarschijnlijk moeilijker om complimenten te geven. Er zijn makkelijke complimenten (‘Wat heb je een leuke trui aan.’) en moeilijke complimenten (‘Ik vind het fijn dat jij zo goed kunt helpen. Dat geeft mij zelfvertrouwen’).
Laatst sprak ik een leerkracht, die eerlijk toegaf dat ze complimenten geven heel lastig vond. Ze vond het eigenlijk normaal dat de kinderen in haar groep deden wat er van ze gevraagd werd en om de onderlinge band te versterken vond ze het ook niet zo nodig. ‘Je hoeft toch niet de hele dag te gaan strooien met wat ze goed doen! Ik vind dat niet nodig.’
Op de vraag hoe ze het vindt om zelf een compliment te krijgen, antwoordde ze:’…… Ja….. uh…. lastig.’ Dus eigenlijk doordat ze het zélf lastig vond ze te ontvangen, gáf ze ze ook niet. Toch is het wel belangrijk om aandacht te hebben voor complimenten in jouw groep.
Hoe vaak moet je complimenteren?
Daar is eigenlijk geen eenduidig antwoord op te geven, maar er zijn wel goede principes die een richtlijn kunnen geven:
- wanneer iemand zich gedraagt op een manier die je graag vaker wilt zien;
- wanneer iemand iets gedaan heeft wat je graag genormaliseerd wilt zien;
- wanneer iemand zicht op een voorbeeldige manier heeft gedragen en je graag wilt dat anderen hier ook naar streven
- wanneer iemand die het normaal wat lastiger heeft, het voor zijn doen buitengewoon goed doet;
- wanneer iemand die zich normaal goed gedraagt, iets buitengewoons doet;
- wanneer het lijkt alsof iemand wel een opkikker kan gebruiken, wanneer het kind een beetje ontmoedigd lijkt of gespannen is.
Kun je ook teveel complimenten geven?
Bennet (2022) zegt daarover:
‘Te veel complimenteren is ook niet goed.
Net als geld kunnen complimenten hun waarde kwijtraken als je er teveel van weggeeft…..‘
Ben je op zoek naar activiteiten rondom complimenten geven? Download dan hier mijn e-book: Schitteren met je groep – 30 activiteiten rondom complimenten geven-
Wil je graag een keer te sparren over jou groep? Klik dan hier.