Aan het begin van het schooljaar, start je vaak met de groep op een manier zoals gewend bent. Als leerkracht heb je zo in de loop der jaren je eigen routines ontwikkeld en weet je precies wat je wel en niet fijn vindt werken in een groep. Soms is echter jouw favoriete routine, niet dezelfde favoriet van de groep. Daardoor zou je na een paar weken wel zuchtend kunnen constateren: ‘Weten ze het nou nóg niet?!’
Vaardigheden groep 3
En terwijl ik dit schrijf, ben ik meteen terug in de tijd dat ik voor het eerst in groep 3 stond. Na jaren met veel plezier in groep 1-2 gewerkt te hebben, mocht ik éindelijk naar groep 3. Het was een droom, kinderen leren lezen, rekenen en schrijven. Dáár was ik ooit juf om geworden. Ik was mezelf ervan bewust dat kinderen in groep 3 nog veel meer vaardigheden dan alleen lezen, rekenen en schrijven aangeleerd moesten worden. En eerlijk, met de kennis van nu heb ik ze soms meer afgeleerd dan aangeleerd geloof ik. Ahum. Maar goed.
Verdwijnende potloden
Na een aantal weken herhalen ‘als je klaar bent met je werk, verzamel je de schriften binnen je groepje’ en ‘als je gaat schrijven, ga je recht op je stoel zitten, voeten op de grond etc.’ was ik er op een gegeven moment wel een beetje klaar mee dat als ík op het punt stond om ‘iets’ met een schrijfpotlood te gaan doen, er minimaal vijf kinderen waren die óf hun potlood kwijt waren óf geen fatsoenlijke punt aan hun potlood hadden zitten. En ik, en daarmee ook de hele klas, dus moesten wachten tot ze hun punt geslepen hadden óf van mij een ander potlood hadden gekregen. Al snel was ik door mijn eigen voorraad reservepotloden heen, totdat ik op een vrijdagmiddag na schooltijd de laatjes eens inspecteerde. Tadaaaaa! 15 potloden teruggevonden! Sommigen hadden er wel 4 in hun laatje liggen!
Oplossingen
Hmmzz…. Dit was dus niet handig. Maar, oplossingsgericht als ik ben, binnen no-time had ik achter in de klas op de kast een potloden-wissel-systeem. Dat zou enorm veel tijd schelen had ik bedacht; een ‘deze moet geslepen worden-bakje’ en een ‘deze hebben een spitse punt’-bakje. Én ik hield overzicht waar de potloden bleven. Zo, dat ik dat niet eerder bedacht had. Maar ja, eerste jaar groep 3. Dat mocht nog.
De week erna: ik was bijna ten einde raad. Want, wat gebeurde er: geen ‘juf ik heb geen potlood meer’. Maar wel:
‘Pak even je potlood en je schrift, want we gaan schrijven.’ Stonden er ineens 7 op van hun plek en liepen rustig naar de kast om even hun potlood te wisselen! Ahhhjjj! Dit was ook absoluut niet de bedoeling. Dit kostte nóg meer tijd!
Ze weten toch wel hoe het moet?
En toen… wist ik het niet meer. De enige gedachte die ik had was:
Zouden ze nou onderhand écht niet weten hoe het moet? Dit hebben ze in groep 1-2 toch al geleerd hoe dat werkt?
Maar ook vooral: wat werkt dan wél? Ik had werkelijk geen idee.
Dus het maar eens met de klas besproken. Nou ja, besproken… volgens mij was het meer een preek. Dat het zo niet langer ging: eerst dat gedoe met verdwenen potloden, daarna het gewandel! Dit kostte teveel tijd en dan hadden we geen tijd meer over voor leuke dingen.
Oh, ik schaam me te pletter nu ik dit typ. Echt! Met de kennis van nu had ik het anders aangepakt. Beloofd!
Oplossen met de groep
Uit een soort van hulpeloosheid, vroeg ik de groep dus: Wat nu? Hoe gaan we dit oplossen? Het antwoord was simpel:
‘Juf, op elk groepje een bakje met verschillende potloden en een slijper, dan kunnen we ze zelf pakken en hoeven we niet te wandelen.’
Mijn gedachten waren: Oh nee! Ik zie het al gebeuren! Constant die bakjes over de tafel, gedoe op welke tafel het bakje moet staan, bakjes die omvallen enz. En tegelijkertijd dacht ik: Heb ik andere opties???
Dus was mijn vraag: ‘Wie vindt dit ook een goed idee?’
Jawel! Alle vingers in de lucht. Oh jee…
‘Oké, maar dan moeten we wel duidelijke afspraken maken. Maar…welke?’
De kinderen mee laten denken en ondertussen schreef ik de afspraken op een groot wit vel, zodat we het op konden hangen en ik erop terug kon komen wanneer nodig.
De eerste dagen verliepen fantastisch! Ik strooide met complimenten. En dit werkte als een olievlek. We konden steeds met een positieve blik op de afspraken reflecteren. Wauw! Dit had ik nooit verwacht. Ik was er eigenlijk zelf een beetje van ondersteboven dat het zó lekker liep dat als ik op een gegeven moment een compliment gaf, de kinderen aangaven: ‘Maar juf, we doen het toch altijd zo!’ Het was dus normaal geworden. En voor mij werkte het ook superfijn. We hadden ónze routine ontwikkeld, in plaats van mijn routine opleggen om vervolgens gefrustreerd te raken, doordat het niet werkte.
Een jaar later
Het jaar erna pakte ik het op dezelfde manier aan. Bakjes op de tafel, want ik had het Ei van Columbus natuurlijk ontdekt en dat liet ik niet meer los.
Heb het drie weken vol proberen te houden: constant gedoe over bij wie het bakje op tafel moest staan, van wie welk potlood was, stompe punten in het bakje….
Ik kon het op dat moment even niet opbrengen om te gaan investeren in gesprekken waardoor dat gedoe nou eigenlijk ontstond of het gesprek over hoe we het onderling gedoe konden oplossen. Dus stelde ik kort en bondig voor: ‘Jongens en meisjes, die bakjes op tafel werkt niet. Wie heeft er een ander idee?’
‘Juf, net als in groep 1-2, bakjes op de kast, want we weten nog hoe dat moet!’
…..…..
Ik schrijf alleen nog: ‘Met de kennis van nu…’ Dan mag jij ‘m zelf verder invullen.
Weet je ook wát ik met die kennis bedoel Laat dan gerust een reactie achter.
Zeven eigenschappen van Succesvolle Routines
En met de kennis van nu, kwam ik deze Zeven Eigenschappen van Succesvolle Routines tegen. (Bennett, 2022).
Even checken of het klopt m.b.t. de routine: ‘Het wisselen van potloden.’
Ze zijn ambitieus en uitdagend.
Om het ordelijk te laten verlopen zeker!
Ze belichamen de waarden die je wilt ontwikkelen in je klasgemeenschap
Inderdaad, we vonden het sámen belangrijk.
Ze maken het leven beter, niet persé makkelijker
Er was minder gedoe, maar het was voor mij zéker even wennen om af te wijken van mijn eigen routine.
Ze ondersteunen een gevoel van rust, waardigheid en wederzijds voordeel.
Rustiger werd het zeker. Wederzijds voordeel was er ook: iedereen kon zich vinden in manier van het wisselen van potloden.
Ze worden door iedereen begrepen.
Door samen de afspraken te maken én visueel te maken, waren er geen twijfels meer over hoe het moest.
Ze gelden evenzeer voor iedereen, onder gelijke omstandigheden.
Klopt! Er waren geen uitzonderingen.
Ze worden zeer consistent gebruikt in de hele klas en mogen na verloop van tijd niet verslappen.
De routine werd de hele dag ingezet.
PS: Ik gebruik dit voorbeeld ook vaak tijdens trainingen en workshops en is het meteen duidelijk wat ik ermee wil zeggen. 😉
Ben je nog op zoek naar groepsvormers tijdens de storming, om kinderen te leren omgaan met conflicten? Klik dan hier: E-book 15 snelle Groepsvormers