Laatst kwam ”ie’ weer voorbij op tv. Een musje vliegt een groot Nederlands warenhuis binnen. Vliegt van de sieraden, via de herenkostuums naar de parfums en komt op de roltrap terecht. Aan het einde van de roltrap, op waarschijnlijk de damesafdeling, komt hij oog in oog te staan met een pauw. Althans, dat lijkt erop. Hij spreidt zijn vleugels en de pauw ook… of…. is hij zelf de pauw? Het is maar hoe hij het bekijkt…. Het ligt eraan in welke spiegel hij kijkt of, door welke bril… of… wat voor een dag hij heeft….
Zo gaat het ook vaak in een groep. Bij de begeleiding van dynamische groepen kom ik het vaak tegen. De eerste keer dat ik in de groep kom en een nabespreking heb, staat soms het water aan de lippen bij de leerkracht. Of ze (of hij) nu links of rechtsaf gaat, mee beweegt of ‘streng’ vasthoudt aan de afspraken die gemaakt zijn; Het werkt niet! Of eigenlijk: het lukt niet! Terwijl je dit leest, hoor je waarschijnlijk de zucht van de leerkracht tussen de woorden door. Wat ik dan voor ogen heb, is van de leerkracht weer ‘een pauw’ maken……
Niet dat er iets mis is met een mus overigens. Ze tjilpen vrolijk en fladderen alle kanten op. Ze houden wel van een beetje gezelligheid rondom huis. Maar, ik kan me ook heel goed voorstellen dat ze zich ook heel klein voelen. En dat klein voelen, dat is wat ik vaak bij leerkrachten merk bij een ‘vastgelopen groepsdynamisch proces’; wanneer je de regie kwijt raakt, kun je je heel klein gaan voelen.
Het laatste half jaar ben ik bij een groep betrokken geweest, waarbij ik merkte dat de leerkracht zich echt soms heel klein voelde. Ze probeerde alles, maar het had weinig effect. Zelf gaf ze aan dat ze regelmatig dacht: toe maar…. Of wel: ik heb er geen puf meer in. Wat er gebeurde is dat de groep steeds weer haar grens over ging. Haar grens was een soort van elastiek geworden, maar uiteindelijk stond ze zelf zo ‘strak’ dat ze er geen kant meer mee op kon. Niet links, niet rechts.
Wat we gedaan hebben is eerst de kaders weer eens op scherp gezet. We zijn begonnen met haar eigen waarden; wat vind jij belangrijk als leerkracht? Wat hoor en zie je een goede leerkracht doen? En… wat doe jij? Best confronterend, maar het bleek bijna het tegenovergestelde, terwijl ze dat écht niet wilde! We zijn aan de slag gegaan volgens de principes van Functional Fluency (Slagter, 2015). Het gaat om de kunst en vaardigheid en effectieve persoonlijke communicatie. Je communiceert namelijk effectief als de volgende zaken in balans zijn:
Als aan één of meerder voorwaarden zoals hierboven genoemd zijn niet of minder voldaan is, is de balans weg. Jouw gedrag of dat van de ander klopt niet met wat in de situatie gevraagd wordt. En vervolgens bereik je je doel niet. Je communiceert niet effectief (Slagter, 2015).
Het niet-effectief communiceren hing samen met de werkstijl van de leerkracht. De leerkracht had voornamelijk De Maak-Voort-Werkstijl (uit Transactionele Analyse). Ze wilde steeds dóór met de groep; daardoor ontstond een te strakke planning, vasthouden aan de planning en in rap tempo door de instructies en de stof heen. De basis, de regels en afspraken in de groep gingen ten onder aan de stof. Kinderen vonden dat de leerkracht veel te snel ging en haakten af. De kinderen haakten af, dat frustreerde de leerkracht, waardoor ze nóg sneller ging. Want voor haar gevoel had ze geen grip meer op de groep. En zo ontstond een cirkel waar ze samen niet meer uitkwamen.
Toen de leerkracht tot dit zelfinzicht kwam, gingen we verder met de tips:
- Neem de tijd om met de kinderen in gesprek te gaan, over de regels en afspraken in de klas en wat jullie samen willen (de missie).
- Luister actief, zet jezelf in slow-motion en laat de kinderen vooral uitpraten.
- Vraag ook aan de groep: ‘Ga ik te snel?’.
- Ga rustig zitten tijdens de instructie én tijdens de zelfstandige verwerking; je hóeft niet altijd beschikbaar te zijn. Observeren levert veel informatie op.
- Sta stil bij de behoeften op dat moment: Wat is nu het meest belangrijk? Ervaar het positieve van rust en sta er positief in.
Met vallen en opstaan, de waan van de dag en van de week, zijn we nu een half jaar verder en hebben we voor de vakantie een tussenevaluatie gehouden. En hoe gaaf is het dan om te merken dat tijdens het gesprek de leerkracht al een ander houding heeft; minder gehaast, niet het ‘moeten’. De Maak-Voort is naar de achtergrond verdwenen. De leerkracht gaat écht in gesprek met de kinderen, past zich aan het tempo van de groep aan en vraagt hen om feedback. Ze is weer sámen met de groep, heeft weer grip en de groep heeft het gevoel weer gezien te worden.
En nu even terug naar het begin: de fladderende mus, die zich overal tussendoor wurmde is weer een rustige en trotse pauw geworden. Overigens, dát inzicht heeft wel even geduurd. Tijdens de tussenevaluatie heb ik geloof ik drie keer gevraagd wat nou de verandering in gang heeft gezet. Antwoord één was: ….de kinderen. Antwoord twee was: ….ja, de ouders. Toen ik het voor de derde keer vroeg, viel er een stilte en vervolgens:…. Ja, dan denk ik toch ikzelf.
Als er een spiegel in de klas was geweest, dan had ik twee pauwen gezien!